Ooit van Innsbruck gehoord? Vast wel. Er ooit geweest? Zo niet, dan moet deze verrassende stad misschien wat hoger op je bucketlist komen. De hoofdstad van het Oostenrijkse Tirol is een stad die barst van de verdwaalstraatjes met culinaire verrassingen en een levendige geschiedenis. Ook fijn: je kunt er binnen een uur op een twee kilometer hoge berg staan. Tijd voor een stedentrip Innsbruck!
In de verte donderen kanonexplosies over Innsbruck. Bajonetten kletteren tegen elkaar, musketkogels suizen door de lucht. De Bergisel, een 746 meter hoge heuvel aan de rand van Innsbruck, is bedekt met de lichamen van honderden in het rood of blauw geklede soldaten. Het is 1809 en de Tirolse volksopstand tegen Napoleon is in volle gang. Innsbruck beeft onder de Franse overheersing.
Een van die machtige bergtoppen bedwingen, dat wordt vandaag mijn doel. Maar er ligt nog een hele stad tussen, klaar om ontdekt te worden.
Het Tirol Panorama
Ik open mijn ogen temidden van het strijdgevoel. Althans het voelt alsof ik erbij ben, zo middenin het Tirol Panorama. In een gedetailleerd, haast levensecht 360 graden-schilderij komen in dit museum bovenop de heuvel de Slagen bij de Bergisel op een bijzondere manier tot leven. Ik stel me de geur van kruit, het geschreeuw van de soldaten en het gebulder van artillerie voor. Het kost grote moeite mezelf los te trekken van het indrukwekkende panorama. Vanuit het glazen museum heb je een open uitzicht op de stad. De zonnestralen weerkaatsen tegen de witte bergen aan de rand van de stad, waardoor Innsbruck in een glanzend goud licht baadt. Een van die machtige bergtoppen bedwingen, dat wordt vandaag mijn doel. Maar er ligt nog een hele stad tussen, klaar om ontdekt te worden.
Buiten het Tirol Panorama valt mijn blik op een standbeeld, dat hoog boven de heuvel over Innsbruck uitkijkt. De vierde en laatste slag op de Bergisel ging helaas voor de Tirolers verloren. Andreas Hofer werd niet lang daarna opgepakt en geëxecuteerd. De bebaarde herbergier uit het Passeiertal geldt tot op de dag van vandaag als een van de grootste volkshelden van Tirol. De enige strijd die hier nu zo nu en dan gestreden wordt, vindt plaats op lange latten. Bergisel staat vandaag vooral bekend om haar Olympische skischans, waar tijdens de Winterspelen van 1976 Oost-Duitsland en Oostenrijk elk een medaille van iedere kleur wisten binnen te slepen. Met een funiculaire, een stijgende kabelspoorweg, rol ik over rails naar de top van de skischans. Vanuit het restaurant heb je een even mooi maar een stuk weidser uitzicht over de stad.
Innsbruck on a shoestring
Innsbruck, en eigenlijk heel Oostenrijk, is niet direct een low budget bestemming. Er is een aantal youth hostels in de stad maar leuker en comfortabeler zijn de karakteristieke pensions. Gun je jezelf toch wat meer luxe? Check dan voor je iets boekt of er online vouchers en kortingscodes voor hotelovernachtingen zijn. Zo is er het hele jaar door wel een kortingscode van Expedia te vinden voor hotels, maar bijvoorbeeld ook voor vluchten of een complete citytrip deal. Kortingen kunnen behoorlijk oplopen, dus zo heb je snel geld bespaard. Ben je een echte cultuurliefhebber en van plan veel bezienswaardigheden af te gaan en je veel te verplaatsen in de stad? Dan is het de moeite waard om de Innsbruck Card aan te schaffen waarmee je gratis van het openbaar vervoer gebruikt maakt en allerlei kortingen krijgt. Voor eten en drinken geldt dat de Altstadt het meest prijzig is. Net daarbuiten dalen de prijzen en vind je nog steeds genoeg leuke restaurants. De keuken in Innsbruck heeft invloeden vanuit Italië dus je zult geen moeite hebben om betaalbare pizza en pasta te scoren.
Het oude Innsbruck
Vanaf Bergisel is het nog ongeveer twintig minuten wandelen naar het centrum van Innsbruck. Tijdens de afdaling schittert het lichtblauw van de Inn in de zon. Innsbruck betekent ‘brug over de Inn’, naar de brug die in de twaalfde eeuw beide stadshelften met elkaar verbond. De oude brug is al lang verloren gegaan, maar ook tegenwoordig kun je op die plaats de rivier oversteken. Het is niet gek dat de rivier een belangrijke rol speelt in de geschiedenis van de stad. Vooral in de Middeleeuwen was Innsbruck een drukke en belangrijke handelsplaats in Midden-Europa. Langs de oevers van de Inn staan nog steeds veel oude handelspanden in vrolijke kleuren. Ik wandel over de Mariahilfestrasse langs het snelstromende water. Roze, groen, blauw, geel, weer roze: de handelswoningen wisselen elkaar kleurrijk af.
Langs de oevers van de Inn staan nog steeds veel oude handelspanden in vrolijke kleuren.
Via de Innbrücke stap ik richting de Altstadt: het oude centrum. Het is nog best lastig je weg te vinden door de smalle straatjes die alle windrichtingen op krioelen. Gelukkig leidt verdwalen vaak tot de meest verrassende ontdekkingen. Waar we in Nederland om te snacken naar een cafetaria gaan, kun je in Innsbruck voor je vleesbehoefte naar de Speckeria. “Spek is onze lokale specialiteit! Je móét even proeven”, roept de vrolijke winkeleigenaar. Ik beloof hem later terug te komen, want mijn oog is eigenlijk al gevallen op een ander culinair hoogtepunt. Die vind ik in Strudel Café Kröll. Nu is strudel vooral bekend van de Weense appelvariant, maar dat er ook kersen-, walnoten- en zelfs spinazie-met-spekstrudels bestaan is een geweldige verrassing.
Klimmen als een steenbok
Frisse berglucht zal hopelijk wonderen doen. Ik pak mijn nét iets te onhandig grote stadsplattegrond uit mijn rugzak en keer hem drie keer om. Om de bergen te bedwingen zou je het hele stuk kunnen wandelen, maar ik kies wederom voor een funiculaire: een kleine vijf minuten lopen vanaf het Gouden Dak aan de Herzog-Friedrich-Strasse. Het vergulde dak uit de 16e-eeuw is dé toeristentrekpleister van Innsbruck, al is dat enkel al te zien aan de drommen Aziatische toeristen die bij de hele straat in beslag nemen om de beste foto voor het thuisfront te maken. Tipje voor een unieker zicht van het dak: naar de top van de Stadtturm klimmen. Die toren heeft een goed en bovenal rustiger uitzicht op het Gouden Dak. Ik verwacht eerlijk gezegd met mooiere foto’s van Innsbruck terug te komen vanaf de 2334 meter hoge top van de Hafelekar.
Met de Hungerburgbahn, de funiculaire waar ik naar onderweg was, reis ik naar de buitenwijk Hungerburg op de flanken van de Nordkette: het gedeelte van het Karwendelgebergte dat aan Innsbruck grenst. De cabine van de kabelbaan schommelt in de harde wind. De wolken hebben de zon inmiddels als een mantel bedekt en er is een flinke bries opgestoken. Een ijzige, want ik zit inmiddels al boven de duizend meter hoogte. De laatste tussenstop voor de top is in een skigebied. Tijdens de wat wiebelige kabelbaanrit racen de skiërs en snowboarders onder me door.
Op naar de top
Bovenop de berg ligt een flinke laag sneeuw; bijna kniediep zak ik erin weg. Maar het uitdagendste van een klim naar de top van de wind. Ver in de diepte zijn het oude centrum en de skischans van Bergisel nog te herkennen. De Inn wikkelt zich als een blauwe slang om de Altstadt. Vreemde gedachte dat je daar over de oevers best zonder jas kan lopen, maar er hier op twee kilometer hoogte nog net geen ijspegels aan je neus hangen. Ik ploeg door de sneeuw. Mijn benen vooruit schuifelend op zoek naar de handige stenen trap die ik op foto’s wel gezien heb. Tevergeefs: die is niet meer te vinden. Ondanks het diepe profiel van mijn sneeuwschoenen glibber en glij ik toch regelmatig weg. “Houd je oog op het kruis daarboven! Dan blijf je gemakkelijker op de been!”, roept een andere dappere beklimmer nog maar net boven de gierende wind uit.
Hier, op twee kilometer hoogte, kun je perfect een balans tussen stad en natuur zien die ik nog niet vaak tegen kwam.
Net als ik het op wil geven, doemt een metershoog kruis voor mij op. Hier, op twee kilometer hoogte, kun je perfect een balans tussen stad en natuur zien die ik nog niet vaak tegen kwam. Voor mij strekt Innsbruck zich uit maar achter mij ligt een compleet andere wereld. Rauw, kil en wild rollen de bergen zo ver ik kan kijken. De schemer begint in te vallen en, hoe jammer ik het ook vind, ik moet weer naar beneden. De loungebar op de twaalfde verdieping van hotel aDLERS is mijn finish van de dag. Duizenden gele lichten strekken zich in een lange, smalle strook eindeloos uit richting de horizon. De Tirolers mogen trots zijn op zo’n hoofdstad.
Over een stedentrip Innsbruck: zo kom je er
Stop and Stare reisde per trein naar Innsbruck. De nachttrein, die je kunt boeken via Treinreiswinkel, vertrekt dagelijks vanuit Nederland en zet je de volgende ochtend fris en fruitig af op het Centraal Station van Innsbruck. Je moet alleen even overstappen in Düsseldorf. Tussen eind december en begin maart kun je ook rechtstreeks met de Alpenexpress. Extra voordeel: je kunt gemakkelijker meer bagage meenemen dan met het vliegtuig. Liever toch door de lucht? Transavia vliegt regelmatig in anderhalf uur vanaf Schiphol naar Innsbruck voor een redelijke prijs. Ideaal voor een korte stedentrip Innsbruck!
The post Stadsleven tussen de bergen: een stedentrip Innsbruck appeared first on Stop and Stare.